Basisnormbedragen leerlingenvervoer 2024-2025
Jaarlijks berekent de VNG de geldende normbedragen voor het nieuwe schooljaar. Hierbij worden bepaald:
De inkomensgrens
Voor de berekening van de inkomensgrens wordt in de basis uitgegaan van het drempelbedrag gezamenlijk inkomen met peildatum 1 januari 1999. Dit is wettelijk vastgelegd volgens artikel 4 lid 7 van de Wet op het primair onderwijs. Vanaf deze datum wordt de inkomensgrens jaarlijks opgehoogd met het indexcijfer voor CAO-lonen.
Voor het schooljaar 2025-2026 betekent dit dat we moeten kijken naar het indexcijfer dat behoort bij het inkomensjaar 2022. Het Centraal Bureau voor de Statistiek, heeft daarvoor een tabel gepubliceerd, die aangeeft dat het indexcijfer voor het jaar 2022 128,3 bedraagt.
Om het wat ingewikkelder te maken heeft het CBS bepaald dat de indexcijfer van het jaar 2010 de rekennorm is. Dat betekent dat het bedrag van de inkomensgrens in 2020 op 100% is gesteld. Dat maakt dat op basis daarvan het indexcijfer van 1999 op 76,2 uitkomt.
Om nu het juiste bedrag voor het schooljaar 2025-2026 te berekenen, moeten we het bedrag van de inkomensgrens in 1999 delen door 76,2 en vermenigvuldigen met het indexcijfer voor 2023: 111,7.
In 1999 bedroeg het verzamelinkomen € 17.700. Dit bedrag gedeeld door 76,2 en vermenigvuldigd met 128,3 levert een bedrag op van € 29.801,97.
Aangezien is bepaald dat de indexering moet worden afgerond naar een veelvoud van € 450,-, is het bedrag van de inkomensgrens verzamelinkomen voor het schooljaar 2024-2025 uiteindelijk vastgesteld op € 29.700,-
Toepassing
Vooral bij mensen die niet direct met het leerlingenvervoer verbonden zijn, is er nog wel eens verwarring over het verschil tussen de inkomensgrens en de inkomensafhankelijke bijdrage.
De inkomensgrens voor het verzamelinkomen wordt toegepast voor leerlingen die naar het basisonderwijs of het speciaal basisonderwijs gaan. Hiervoor geldt dus dat er bij de beoordeling een combinatie moet worden gemaakt met de afstandsgrens. Met andere woorden, als voor de leerling op basis van zijn/haar beperking geen afstandsgrens van toepassing is, dan is ook het drempelbedrag niet van toepassing.
De draagkrachtafhankelijke bijdrage is een aanvullende bijdrage voor leerlingen die naar het gewone basisonderwijs gaan, waarvan de school zich op meer dan 20 kilometer afstand van het verblijfadres van de leerling bevindt. Deze aanvullende bijdrage is vastgelegd in een tabel.
- de inkomensgrens
- de draagkrachtafhankelijke bijdrage
- de kilometervergoeding
De inkomensgrens
Voor de berekening van de inkomensgrens wordt in de basis uitgegaan van het drempelbedrag gezamenlijk inkomen met peildatum 1 januari 1999. Dit is wettelijk vastgelegd volgens artikel 4 lid 7 van de Wet op het primair onderwijs. Vanaf deze datum wordt de inkomensgrens jaarlijks opgehoogd met het indexcijfer voor CAO-lonen.
Voor het schooljaar 2025-2026 betekent dit dat we moeten kijken naar het indexcijfer dat behoort bij het inkomensjaar 2022. Het Centraal Bureau voor de Statistiek, heeft daarvoor een tabel gepubliceerd, die aangeeft dat het indexcijfer voor het jaar 2022 128,3 bedraagt.
Om het wat ingewikkelder te maken heeft het CBS bepaald dat de indexcijfer van het jaar 2010 de rekennorm is. Dat betekent dat het bedrag van de inkomensgrens in 2020 op 100% is gesteld. Dat maakt dat op basis daarvan het indexcijfer van 1999 op 76,2 uitkomt.
Om nu het juiste bedrag voor het schooljaar 2025-2026 te berekenen, moeten we het bedrag van de inkomensgrens in 1999 delen door 76,2 en vermenigvuldigen met het indexcijfer voor 2023: 111,7.
In 1999 bedroeg het verzamelinkomen € 17.700. Dit bedrag gedeeld door 76,2 en vermenigvuldigd met 128,3 levert een bedrag op van € 29.801,97.
Aangezien is bepaald dat de indexering moet worden afgerond naar een veelvoud van € 450,-, is het bedrag van de inkomensgrens verzamelinkomen voor het schooljaar 2024-2025 uiteindelijk vastgesteld op € 29.700,-
Toepassing
Vooral bij mensen die niet direct met het leerlingenvervoer verbonden zijn, is er nog wel eens verwarring over het verschil tussen de inkomensgrens en de inkomensafhankelijke bijdrage.
De inkomensgrens voor het verzamelinkomen wordt toegepast voor leerlingen die naar het basisonderwijs of het speciaal basisonderwijs gaan. Hiervoor geldt dus dat er bij de beoordeling een combinatie moet worden gemaakt met de afstandsgrens. Met andere woorden, als voor de leerling op basis van zijn/haar beperking geen afstandsgrens van toepassing is, dan is ook het drempelbedrag niet van toepassing.
De draagkrachtafhankelijke bijdrage is een aanvullende bijdrage voor leerlingen die naar het gewone basisonderwijs gaan, waarvan de school zich op meer dan 20 kilometer afstand van het verblijfadres van de leerling bevindt. Deze aanvullende bijdrage is vastgelegd in een tabel.

De berekening van de extra draagkrachtafhankelijke bijdrage is gebaseerd op het indexcijfer voor 2022 van het consumentenprijsindexcijfer, dit is 126,56. Het indexcijfer stijgt in 2023 tot 137,61.
Draagkrachtafhankelijke bijdrage wordt vervolgens bepaald door: Eigen bijdrage 2023-2024 delen door 126,56 en vermenigvuldigen met 137,61. De uitkomst wordt afgerond op een veelvoud van € 5,-
Draagkrachtafhankelijke bijdrage wordt vervolgens bepaald door: Eigen bijdrage 2023-2024 delen door 126,56 en vermenigvuldigen met 137,61. De uitkomst wordt afgerond op een veelvoud van € 5,-
De kilometervergoeding
Het is ook mogelijk om een vergoeding per kilometer te verstrekken. Daarvoor zijn 2 opties:
Vergoeding fietskilometers
Wanneer de verblijfplaats van een leerling verder weg dan de afstandsgrens van school is, maar de leerling kan, al dan niet onder begeleiding, fietsend naar school, dan is het mogelijk een fietsvergoeding te verstrekken van € 0,11 per kilometer. Voor de afstand worden de kilometers gerekend die de leerling en de eventuele begeleider afleggen.
Vergoeding autokilometers
Een vergoeding voor gereden autokilometers is mogelijk met toestemming van of op verzoek van het college. Deze vergoeding wordt bepaald over de kortste afstand tussen de verblijfplaats van de leerling en school. De hoogte van de vergoeding is doorgaans gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding van € 0,23.
Met een kilometervergoeding van € 0,23 is de vergoeding per dag 4 x de reis. In het geval gemeenten het zogenaamde schijvenmodel hanteren wordt de heen- en terugreis tweemaal vergoed.
Er wordt geen vergoeding verstrekt wanneer de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.
Het is ook mogelijk om een vergoeding per kilometer te verstrekken. Daarvoor zijn 2 opties:
- een vergoeding voor fietskilometers
- een vergoeding voor autokilometers
Vergoeding fietskilometers
Wanneer de verblijfplaats van een leerling verder weg dan de afstandsgrens van school is, maar de leerling kan, al dan niet onder begeleiding, fietsend naar school, dan is het mogelijk een fietsvergoeding te verstrekken van € 0,11 per kilometer. Voor de afstand worden de kilometers gerekend die de leerling en de eventuele begeleider afleggen.
Vergoeding autokilometers
Een vergoeding voor gereden autokilometers is mogelijk met toestemming van of op verzoek van het college. Deze vergoeding wordt bepaald over de kortste afstand tussen de verblijfplaats van de leerling en school. De hoogte van de vergoeding is doorgaans gelijk aan de algemeen gebruikelijke belastingvrije kilometervergoeding van € 0,23.
Met een kilometervergoeding van € 0,23 is de vergoeding per dag 4 x de reis. In het geval gemeenten het zogenaamde schijvenmodel hanteren wordt de heen- en terugreis tweemaal vergoed.
Er wordt geen vergoeding verstrekt wanneer de leerling ook tussen de middag wordt vervoerd.